3. Job

Job keek naar links en zag weer het dubbele tramspoor en het doorzeefde tramstel
dat daar al anderhalf jaar stond. Hij zag de in de wind slingerende stroomkabels,
de bergen afval en de aan flarden geschoten auto’s in de middenberm. Hij wist
dat boven op de kantoorgebouwen en woontorens sluipschutters stonden die op elkaar schoten en verder op alles wat bewoog.

Hij wachtte op een luw moment om deze brede zijstraat van Sniper Alley over te steken. In het midden stond een aantal containers die er waren neergezet met het doel om enige beschutting te bieden aan mensen zoals hij.
Toen het even stil was waagde hij het erop. Hij haalde diep adem en samen met drie anderen snelde hij, fiets in de hand, in de richting van een van de containers. Toen hij daar zonder problemen was aangekomen nam hij even zijn tijd. Er gebeurde niets. Blijkbaar waren ze als object niet interessant genoeg geweest om op te schieten. Terwijl hij wachtte op een impuls om de tweede spurt te maken naar de overkant, kwam er met veel geraas een kleine auto op hoge snelheid met piepende banden om de hoek gescheurd.

Hij zag hoe het voertuig met wilde bewegingen, dan weer harder, dan weer zachter
schokkend slingerend in zijn richting kwam. Toen de auto de container waarachter Job aan het schuilen was passeerde, zag die tot zijn schrik wat hij al meerdere keren eerder had gezien. Het ging altijd volgens hetzelfde patroon:
Eerst verscheen als in een stomme film een aantal kleine gaatjes in het plaatwerk van de auto, daarna was pas het geknetter te horen van een automatisch geweer.

De auto reed nog even door, maar kwam toen met een vreemd dovend geluid tot stilstand ergens schuin aan de zijkant van de weg.
De bestuurder hing in onnatuurlijke houding gedeeltelijk over zijn stuur. Daarna was het stil.
Job bleef geschrokken zitten achter de container. Niet veel later klonk opnieuw het geluid van een auto.

Een wit Golfje kwam aangereden, dit keer vanaf de andere kant, opnieuw met hoge snelheid. Deze stopte vlak voor de eerder gestrande auto
die als een soort schild diende voor de tweede. Een paar mannen sprongen er uit en renden naar het getroffen voertuig. Een van hen opende het portier, pakte de bestuurder onder zijn oksels en trok hem naar buiten. De ander hield hem bij zijn benen vast en gezamenlijk brachten ze hem snel naar hun auto, stopten hem achterin, sprongen zelf voorin en scheurden, terwijl er een nieuw salvo klonk, achteruitrijdend weer weg tot ze uit Jobs gezicht waren verdwenen.

Job wist dat deze procedure beproefd was. Het was een van de weinige dingen die in deze stad op dit moment wel goed geregeld waren. Witte Golfjes die opdoken zodra de beschietingen slachtoffers eisten. Die werden dan naar een ziekenhuis verderop in de stad gebracht. Hij was daar wel eens geweest om goederen af te leveren. De verschrikkingen die hij daar had gezien gingen verder dan het voorstellingsvermogen en hij drukte de gedachte er aan als het even kon weg.
Massa’s doden, kapotte lijven, losse ledematen, in aantallen die niet te beschrijven waren. Hij had het apocalyptische beeld later niet kunnen en willen overbrengen aan Donija, die bezorgd een tijd lang over zijn haar had gestreken toen hij met holle ogen was thuisgekomen.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


3. Job

5. Buddy

4. Joseph en Rose

3. Job

2. Donija

1. Sarajevo